Glansrijk behoud van monumenten. Authentieke lijnolieverf modern toegepast.
Licht de eigenaar beter voor en leer de gezelschilders in opleiding met lijnolie werken. Werk aan de verwachtingen van lijnolieverf!
Dit is het verslag van de presentatie door Emile Goossens (Rolsma Lijnolieverven B.V.) op het kleurhistorisch platform van 13 oktober 2016
Kunnen we het traditionele vakmanschap van de toenmalige huisschilder evenaren met nieuwerwetse verftechnologie. De gepromoveerd technisch natuurkundige Emile Goossens[i] geeft een verhandeling over de uitdagingen die daar bij komen kijken. Voor het platform is hij gevraagd om te vertellen over hoe de verfindustrie thans omgaat met matte en glanzende verven.
Emile Goossens houdt zich onder andere bezig met schimmelgroei op verven, hoe je die op milieuvriendelijke manier kunt tegengaan. Hij geeft het voorbeeld van zinkwit. Het zit in zinkzalf voor babybilletjes, zonder gevarensymbolen, op een verfpot met zinkwit staan die wel.
Rolsma lijnolieverven is nu onderdeel van de firma Anker Stuy verven. Kees Rolsma werkte als schilder tussen 1960-2010. De traditionele ambachtsman Rolsma verkocht zijn fabriek aan gebroeders van der Geest, moderne ondernemers. Sinds 1896 bestaat het familiebedrijf Stuy. Verffabrikant bij ’t Anker in Steenwijk. Richt zich op ‘business to business’ en zogenaamde bio-based lijnolieverf. Onderneming van het jaar voor innovatie en duurzaamheid.
In de praktijk, zegt Emile Goossens, staat lijnolie gelijk aan ‘monumentenverven’. Het onderwerp van het platform behandelt hij aan de hand van vijf vragen uit het veld door schilders over mat en glans worden gesteld en hoe ze daar in de fabriek mee omgaan.
- Verf met dezelfde glans als het bestaande werk
Voor Paleis Het Loo zocht de schilder die een onderdeel van het interieur moest bijwerken een verf met dezelfde glansgraad als een aangrenzend paneel dat intact was. Emile Goossens’ advies was om de glans van het oude werk niet exact na te maken. De glansgraad van verf loopt altijd terug, zowel van het oude werk als van het nieuwe werk. Beide verven doen dat ook nog op eigen wijze.
Hoe glans wordt gecreëerd geeft Emile Goossens niet direct een antwoord op. Wel vertelt hij hoe meer vulstoffen en pigmenten, hoe minder de glans. De vaste deeltjes komen boven het oppervlak van het bindmiddel te liggen en het licht verstrooien, waardoor optisch de glans afneemt.
Goossens vertelt dat mensen zich niet realiseren dat in de eerste weken dat lijnolie droogt de verf zuurstof uit de lucht opneemt en er sprake is van volumetoename. Die volumetoename zorgt voor een afwijking in glansgraad, vaak precies op het moment dat de inspectie wordt gedaan. Het fenomeen is al lang bekend, zoals blijkt uit een grafiek uit de publicatie van Dr. Alexander Eibner (1920).[1]
- Opnieuw maken van een oude rode verf
Bij het jachthuis Sint-Hubertus werd een vraag gesteld door de schilder monumentaal schilderwerk over het binnenschilderwerk. De kleur van een rode balk, waarvan de pigmenten en verfsoorten waren geanalyseerd, moest worden gereconstrueerd. In 1855 werd al gezegd dat de meeste verfstoffen giftig zijn, zo ook de verfstoffen in deze rode afwerking.[2]
De rode kleur op de balk bevat het toxische pigment vermiljoen, waarvan volgens Goossens de productie in Nederlands tot de top van Europa behoorde. Nu bestaat er in Europe het REACH verdrag en is vermiljoen geclassificeerd als verboden pigment.
Opmerkelijk is volgens Emile Goossens dat het Veiligheidsmuseum al in 1920 gevaren aantoonde, vanuit datzelfde gebouw aan de Hobbemastraat zijn de RCE, Rijksmuseum en UvA gevestigd, en wordt nu de vraag gesteld om het te mogen gebruiken. Maar vraagt hij zich af: “moeten we per sé terug naar vroeger? Wie stookt nu nog kolenkachels?”
Wat zou een optie zijn als je niet met vermiljoen wil werken. Op agriwiki.nl staat een schema met rode pigmenten, waar je uit zou kunnen kiezen, of voor heel modern nieuwerwetse pigmenten, zoals DPP pigment. Interessant is dat dit pigment in grote hoeveelheden ook niet bepaald gezond is.
- Schilderwerk met kwaststrepen
Een schilder wilde lijnolie met ‘karakteristieke’ kwaststrepen. Dat verbaasde Emile Goossens, want kwaststrepen gelden in de verfindustrie als veroorzakers van ‘verfdefecten’, zoals je kunt lezen in zijn ’bijbel’ over dit onderwerp.[3] Een moderne verfmaker is anti-kwasstrepen, hij moet juist een glad vloeiende verf afleveren.
- Lijnolie voor een molendeur
Voor de deur in de Lonneker Molen, in Enschede, moest er een echte lijnolieverf komen. De drogingseigenschappen vielen de eigenaar en de schilder echter nogal tegen. De eigenaar (de stichting) merkte dat de verflaag vergeelt, blijft plakken, er stof in waait , en bovendien mochten de deuren een hele poos niet sluiten. De gezelschilder was niet gewend om met lijnolieverf te werken. Hij heeft niet geleerd hoe de verf te verwerken, waardoor de vliegen er in bleven plakken, de verf mat werd toen er vocht insloeg (hetgeen schadelijk is), en bij het schuren van de lijnoliegrondverf werd het als kauwgum in het schuurpapier. Bij het aanbrengen in te dikke lagen schroeide het, en de verf gaf zakkers. ‘Dit nooit meer’ werd er gezegd, de key-accountmanager monumentenverf werd er bij gehaald, en gaf twee opties: we halen er een technisch adviseur bij (een traditionele meesterschilder) maar die zijn met pensioen, of de senior laborant (een doctor).
Emile Goossens adviseert het gehele veld om de eigenaar beter voor te lichten in de verwachtingen van lijnolieverf en de gezelschilders in opleiding met lijnolie te leren werken.
- Lijnolieverf op stenen ondergrond.
Zinkwit pigment werkt tegen schimmel, algicide, fungicide , uv absober, hardheid van lijnolieverffilm daardoor. Helpt bovendien bij de droging. Is wel veel brosser dan titaan of loodwit. Dat is prima voor de stenen ondergrond. Zie hiervoor de publicatie van Mecklenburg (titel?) 2008.
Emile Goossens eindigt met een pleidooi voor vlas, en neemt het publiek mee in de wereld van Stijn Streuvels zijn De vlaschaard[4] en een gedicht Te Lauwe van Guido Gezelle[5] . Vlas is de oorspronkelijke grondstof voor lijnolie, waarbij de herkomst van het gewas een rol speelt in de kwaliteit van de lijnolieverf.
Vragen na afloop over:
V: Wordt fumed silica gebruikt om verf te laten glanzen, zoals aerosil
A: Ja. Alkyd zit in glanzende verf.
Het is een strijd tussen inhoudelijk goede verf en ‘het kapitaal’.
Opmerking: Kleuronderzoekers willen graag dat fabrikanten hun onderzoek kunnen vertalen in verf, niet dat het onderzoek in een la verdwijnt.
V: …?
A: Vlas waar lijnolie van wordt gemaakt, verschilt in samenstelling en eigenschappen afhankelijk waar het groeit mn qua vetzuren. De Canadese vlas heeft gunstig eigenschappen voor de lijnolieverf.
A: Ja hennepolie heeft vergelijkbate eigenschappen met lijnolie.
A: Standolie moet je voorkoken, is gevaarlijk, en wordt door de fabrikant ingekocht.
[1] Dr. Alexander Eibner , Die Ölfarbe in Kunst und Handwerk, München 1920.
[2] G.J. Jacobson, Handboek tot het leeren kennen en onderzoeken der schilderverven, oliën en vernissen. Deventer, april 1855
[3] Temple C. Patton, Paint Flow and Pigment Dispersion. A Rheological Approach to Coating and Ink. Technology. 1979, John Wiley & Sons, Inc.
[4] Stijn Streuvels, De vlaschaard, 1907
[5] Guido Gazelle, ’t land van leme en vlas, 1890.
[i] dr.ir. Emile Goossens (1971) studeerde Technische Natuurkunde (afstudeerrichting Kernfysica) aan de TU Eindhoven. Zijn afstudeerwerk aan Radon uitgassing uit bouwmaterialen deed hij in de groep van prof. dr. Rob de Meijer, hoogleraar in de Radioactiviteit in de Woon- en Leefomgeving aan de TU/e en hoofd van de Nuclear Geophysics Division van het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) van de Rijksuniversiteit te Groningen.In 2003 promoveerde hij aan de TU/e in de vakgroep Fysische aspecten van de gebouwde omgeving (FAGO) op het proefschrift: “Moisture transfer properties of coated gypsum” in de groep van prof. ir. Stache Bancken, directeur R&D en Technologie Akzo Nobel Coatings te Sassenheim en president van de Paint Research Association (PRA) te Teddington (GB).Na zijn promotie werkte Emile achtereenvolgens als Hoofd Ontwikkelingslaboratorium en Hoofd Innovatieve Research bij Van Wijhe Verf B.V. in Zwolle. Vervolgens in 2010 als Innovatie Adviseur bij Syntens. In 2011 werd hij Technisch Manager R&D bij Rolsma Advanced Biobased Paints in Hengelo/Enschede. Na het samengaan van Rolsma met Anker Stuy Verven B.V. in Terwispel (Friesland) is hij aldaar sinds 2014 Technisch Innovatie Specialist in de R&D groep van prof. dr. Ron Hulst, Hoogleraar Medicinal Chemistry, Drug & Gene Delivery aan de Westfälische Wilhelms-Universität te Münster (D). (bron: http://www.polymersciencepark.nl/agenda/lezing-chemische-kring-2/)
Geef een reactie