De houtimitatie op een orgelkas van het Orgelmuseum in Elburg

“Iets uit Niets” was de titel van de presentatie over de kleurige afwerking van het Seijbel orgel in het Nationale Orgelmuseum Elburg.

 

Het Seijbel orgel is in het verleden meerdere keren vermaakt en van alle verflagen ontdaan. Behalve enkele verfschilfers was er geen bestaande imitatie om na te bootsen. De presentatie is een reconstructie van de afgelegde weg naar een eenheid in klank en (hout)kleur. In deze casus ligt de nadruk op interdisciplinaire samenwerking.

De casus werd gepresenteerd op 8 oktober 2015 op het Kleurhistorisch Platform bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed in Amersfoort door Door Cees van der Poel (orgeladviseur) i.s.m. Roos Keppler (restaurator-onderzoeker historische binnenruimten) en Gertie Vink (restauratieschilder)
 
Verslaglegging: Antje Verstraten en Nina Timmer, Masterstudenten Conservering & Historische Binnenruimte, Universiteit van Amsterdam
 

Probleemstelling

Het Nationale Orgelmuseum in Elburg heeft een bijzondere orgelkas in haar bezit. De kas is vermoedelijk afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. De kas is in handen geweest van veel verschillende eigenaren. Hierdoor is de volledige afwerking van het meubel geloogd. Doordat er verschillende houtsoorten zijn gebruikt – ook voor de latere aanzet van delen – en de kas op sommige plekken kierden, was het de wens van het om een nieuwe afwerking aan te brengen. De nieuwe afwerking moest de oorspronkelijke afwerking zo goed mogelijk benaderen. Waar te beginnen? Want wat was dan de oorspronkelijke afwerking?
 

Het

Een werd gestart naar de oorspronkelijke afwerking van de orgelkas. Als eerste hebben Mariël Polman en Luc Megens (RCE) een verfmonster genomen en geanalyseerd op verflaagopbouw. Hieruit bleek dat er op enkele onderdelen op de kas toch nog een historisch verflagenpakket aanwezig was. Verder onderzoek werd aanbevolen.
elburg orgelkas museum kleurhistorisch onderzoekVoor dit werkten kleuronderzoeker Roos Keppler, restauratieschilder Gertie Vink van schildersbedrijf de Jongh en Cees van der Poel orgelspecialist – verbonden aan het museum – nauw samen. Roos Keppler vond onder het ojief van een deur een fragment van de mogelijke oorspronkelijke afwerking, ter grote van een postzegel. Uit dit fragment is een verfmonster genomen waarvan een verfdwarsdoorsnede is gemaakt. De bestudering hiervan wees op een oranje-kleurige houtimitatie op een roze stratigrafie op een van de weinige verffragmentengrondering.
 

Is dit een oranje eikenhout- of ‘gewoon’ een mahonieimitatie?

 
Deze houtimitatie werd in de rapportage van het omschreven als een mogelijke eikenhoutimitatie. Op basis van deze bevindingen zijn door Gertie Vink verschillende proefplanken met eikenhoutimitaties opgezet. Na uitvoerig overleg werd besloten dat de proefplanken qua kleur toch niet bij het kleine vrijgelegde fragment paste. Bovendien was het gebruik van een eikenhout met een roze kleur zeer ongebruikelijk. Dergelijk eikenhout bestaat wel maar kan gezien worden als een inferieure soort. Een mahonverflaagopbouw in verfdwarsdoorsnedeie-imitatie leek na het overleg rondom de proefplanken veel aannemelijker. Daarom is er verder geëxperimenteerd met een mahonie-imitatie in olie. Het was verleidelijk om de meest toegepaste donkerrode mahonie-houtimitatie toe te passen. Hier is toch van afgezien.*
 

De beslissing

De factor tijd spoverleg over eerste proefvlakkeneelde ook een belangrijke rol. Helaas was er tijdens het een grote tijdsdruk dus het onderzoek kon niet uitgebreid worden met verfmonsteranalyses. Vervolgens was er voor de afwerkingsfase meer tijd en dat bood gelegenheid voor veel overleg. Zowel op locatie tijdens het werk als steeds tussentijds via email en whats app (foto’s) en telefonisch vond nadere afstemming plaats. Daardoor is de beslissing gevallen op een lichte mahonie-imitatie. Vanwege de kleine afmetingen van de kas gebeurde dit zonder ‘tekening’. eindafwerking van de kasAchterliggend idee is dat de imitatie in dienst staat van het object. Juist omdat het zo’n fraaie kas is met verfijnd snijwerk. Dit was een spannende weg omdat houtimitaties juist altijd om de imitatie gemaakt worden. Belangrijk voor het behaalde resultaat was dat het ook voor Gertie Vink als schilder duidelijk was dat de houtimitatie onderschikt was aan de orgelkas. Naar eigen inzicht zijn enkele onderdelen van snijwerk verguld, om het geheel aan te laten sluiten bij het historische, vergulde labia (de muziekpijpen van het orgel).
 

Conclusie

Dit project heeft vooral laten inzien dat met weinig referentiemateriaal toch een bijzonder resultaat kan worden bereikt. Dit was vooral te danken aan de beschikbare tijd tijdens de uitvoerende fase. Een prettige samenwerking kwam tot stand waarbij de verschillende achtergronden van eenieder werden gerespecteerd en ieders (vak)kennis positief werd ingezet. Hierdoor konden aannames naar aanleiding van benamingen als eikenhout- of mahonie-imitatie tijdig worden gekeerd.
 
*Aansluitend aan de presentatie liet Bernice Crijns vergelijkbare licht oranje houtimitaties zien op fragmenten van kerkbanken, die rond het midden van de 19e eeuw zijn te dateren. Het betrof kerkbanken in de kerk van Hengelo (Gelderland) en in de kerk van Raerd.
 

Lees meer over imiteren van imitaties >>

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *