Marmerimitaties op het altaar van Ons’ Lieve Heer op Zolder. Vrijleggen of imiteren?
Deze casus gaat over de restauratieaanpak van het gemarmerde altaar binnen een grootscheepse restauratie van de kerkzaal in het Museum Ons’Lieve Heer op Solder. Het is een van de twee casussen die zijn gepresenteerd op het Kleurhistorisch Platform van 8 oktober 2015 over imiteren van imitaties. De casussen gaan in op opdrachtgeverschap, de factoren die een rol speelden bij het maken van keuzes en wat er kwam kijken bij het nabootsen van het historisch materiaal.
In deze gezamenlijke lezing over de restauratie van het altaar in ‘Ons’ Lieve Heer op Solder‘ vertellen de restauratie-architect Frederik Franken, kleuronderzoeker-restaurator Ruth Jongsma en kleuronderzoeker-restauratieschilder Leonieke Polman, ieder vanuit hun eigen discipline over het project.
Verslag door Megan Kisters en Lynn van Rijnsoever (Masterstudenten van de opleiding Conservering en Restauratie van de Universiteit van Amsterdam)
Conserveren, vrijleggen of imiteren? Het gemarmerde altaar in zijn context
Franken begint en vertelt dat de opdrachtgever van dit project, Museum Amstelkring, voor ogen stond dat het huis ‘zijn eigen verhaal moest vertellen’. Het verhaal van de periode waarin het huis voor het laatst dienst deed als schuilkerk. De schuilkerk bevindt zich in de zolderruimte van het huis. Deze ruimte was voorzien van een geelkleurige afwerking. Het museum dacht in eerste instantie aan een conserverende aanpak en wilde de bestaande gele afwerking behouden. Om tot een goed plan voor de conservering van de aanwezige afwerklagen te komen, benaderde Franken Jongsma, gespecialiseerd in de restauratie van decoratieve geschilderde afwerkingen.
Dodekoppaars paste historisch niet bij bestaande afwerking van het altaar
De bestaande gele afwerking oogde bij nadere beschouwing helemaal niet zo ‘fraai en authentiek’ ligt Jongsma toe. Omdat de kerk een zeer kleurige afwerkingsgeschiedenis kent, adviseerde zij na te gaan welke historische decoratieve fasen eventueel hersteld of gereconstrueerd zouden kunnen worden. Door het naast elkaar leggen van het bestaande kleurhistorisch onderzoek, dat eerder al was uitgevoerd door ir. J. Tegelaar, met nieuwe feiten uit het archiefonderzoek, de betekenis van de verschillende afwerkingen, de mogelijkheden en de wensen van het museum, werd een nieuw voorstel gemaakt. Uit dit alles bleek dat de kerk – toen deze voor het laatst als kerk gebruik werd – in een lichte dodekop paarse kleur geschilderd was. Deze afwerking is op basis van de geanalyseerde ingrediënten nagebootst. (zie ook loodwitsymposium)
In de schuilkerk staat een altaar waarvan de bestaande afwerking bestond uit verschillende marmerimitaties en deze waren van hoge kwaliteit en in goede staat. De beslissing om de kerkzolder te tonen met de uitmonstering zoals die zichtbaar was toen de zolder nog als kerk in gebruik was, had gevolgen voor deze afwerking op het altaar. De imitaties waren van recente datum passend bij de ‘gele fase’ en hadden geen ‘historische’ relatie met de dodekop paarse afwerking. Het kleuronderzoek toonde eerder al oudere imitaties aan, onder de huidige imitaties. In nauw overleg met alle partijen is er voor gekozen om een gedeelte van het altaar vrij te leggen om beter zicht te krijgen op de deze historische marmerimitaties om deze te kunnen reconstrueren; een rode en een grijze marmerimitatie behoren bij de paarsroze uitmonstering van de ruimte.
Ten bate van de reconstructie van de twee imitaties is goed inzicht in het handschrift van de historische marmerimitaties nodig en daarvoor is het noodzakelijk om er grote vensters van bloot te leggen. Op de helft van de voorzijde van het altaar zijn de bovenste verflagen verwijderd. Dit vrijleggen ging relatief gemakkelijk door de aanwezigheid van twee vernislagen op de rode en grijze marmerimitatie. Op de andere helft van het altaar is het bestaande verfpakket voor de toekomst behouden en zijn de marmerreconstructies over de bestaande marmerimitaties van de ‘gele fase’ aangebracht.
Plan van aanpak voor de reconstructie van de historische imitaties
Een gedeelte van het altaar werd vrijgelegd om beter zicht te krijgen op de deze historische marmerimitaties. Het ging om een rode en een grijze marmerimitatie die behoren bij de roze uitmonstering van de kerkruimte. Het vrijleggen ging relatief gemakkelijk door de aanwezigheid van twee vernislagen op deze marmerimitaties. Dankzij het vernis was het goed mogelijk om grote stukken vrij te leggen en daarmee goed inzicht te krijgen in het handschrift van de schilder van de historische marmerimitaties. Voor de restauratie is besloten tot twee verschillende methoden. Op de ene helft van het altaar zijn de historische marmerimitaties zelf in het zicht gebracht door ze te ontdoen van de overschilderingen. Op de andere helft van het altaar is een reconstructie geschilderd op de bestaande nieuwere marmerimitaties om het gehele verfpakket voor de toekomst te behouden. Op deze wijze is de reconstructie reversibel. Mocht het wenselijk zijn dan kan in de toekomst de reconstructie ongedaan worden gemaakt.
Waardering voor het werk van schilder van weleer
Polman leidt haar verhaal in door treffend en openhartig te vertellen over haar eigen ontwikkeling als imitator van imitaties. Daarna gaat zij in op wat zij nodig heeft om dit werk te kunnen doen. Een deugdelijke ondergrond waarop de verf zal blijven zitten is bijvoorbeeld essentieel. Polman noemt enkele kenmerken van imitaties zoals transparantie, diepte, dekking, compositie, die geanalyseerd- en vervolgens geoefend moeten worden vóórdat het uiteindelijke schilderen begint. Op het altaar is als buffer tussen het oude- en nieuwe verfpakket een reversibele vernis aangebracht en pas daaroverheen de nieuwe grondverf. Op deze wijze kan de huidige imitatie in de toekomst gemakkelijker en zonder onnodige schade weer in het zicht worden gebracht, mocht dat gewenst zijn. Polman stelt dat je degelijke kennis nodig hebt over de gebruikte materialen zoals pigmenten, bindmiddelen en gereedschap. Met die kennis kijk je naar de te imiteren imitatie, wat is het wat je ziet? Wat is de intentie van de schilder geweest en wat is veroudering? Polman heeft geprobeerd alle diverse facetten te imiteren, waaronder de typische penseelstreek, het zogenoemde handschrift. Ze sluit af met een pakkend advies voor andere imitatie schilders: ‘Sluit je ego tijdelijk op. Maak na wat vóór je ligt en niet waar je zin in hebt’.
Lees meer over het imiteren van imitaties >>
Lees meer over de context van de restauratie, het 125 jarig jubileum van het Museum Ons’Lieve Heer op Solder >>
Geef een reactie