Loodwitsymposium | De chemie van lood-, zink- en titaanwit-houdende verven; niet alle witten zijn hetzelfde

verslag van de presentatie van dr. K. Keune (wetenschappelijk schilderijenonderzoeker) op de Restauratiebeurs, klik hier voor het overig programma.

samenvatting

Niet alle witte zijn geschikt voor lijnolieverf. Zinkwit en titaanwit zijn, naast loodwit, de enige twee. Maar elk van deze drie witten geeft een ander resultaat, omdat zij de verf verschillende eigenschappen geven, zowel fysisch (bv kleur) als chemisch (bv drogingeigenschappen). Die eigenschappen legt Keune uit en dan blijkt: geen ander wit evenaart de warme witte kleur van loodwit, geen ander wit evenaart de duurzaamheid van loodwit.

De mate van reflectie

Kleur of kleurtoon is afhankelijk van de hoeveelheid licht dat een oppervlak reflecteert en absorbeert. In theorie absorbeert zwart het licht volledig, terwijl spierwit al het licht zou kunnen reflecteren. Dit is echter niet de werkelijkheid. Er is altijd verlies van licht en niet al het licht wordt in dezelfde percentage teruggekaatst. Want licht bestaat uit verschillende frequenties, denk bijvoorbeeld aan de twee uiterste, Ultraviolette (UV) met hoge frequentie en Infrarood (IR) licht met lage frequentie.

Op microscopisch niveau

Ook andere fysische eigenschappen zoals textuur en dekkingskracht bepalen de uitstraling en kleur van een verfoppervlak. Een glad oppervlak weerkaatst meer licht en glanst, terwijl een meer poreus of ruw oppervlak het licht alle kanten op reflecteert. Er bereikt relatief minder licht ons oog waardoor het er juist uitziet. Dekkingskracht is de lichtdichtheid van de verfhuid en is mede bepalend voor de mate van reflectie. Als de verf weinig pigmentdeeltjes bevat of het pigment kan het licht niet goed terugkaatsen, dan zal de verflaag een transparant karakter hebben. Hoe wij het oppervlak waarnemen, wordt feitelijk op microscopisch niveau bepaald door de grootte, vorm en textuur van de deeltjes, de hoeveelheid pigment en de manier waarop de molecuul de lichtstraal in een andere hoek terugkaatst (brekingsindexverschil).

Wit, witter, witst

Je kunt de verschillende witte met elkaar mengen. Maar omdat titaanwit, zinkwit en zo verschillend zijn in hun toon en intensiteit zullen deze verschillen ook zichtbaar blijven in de oppervlakken die met verschillende mengsels geschilderd zijn. Daar komt nog iets bij. Niet ieder loodwit is hetzelfde, net zo min als ieder zinkwit en ieder titaanwit. Dit is afhankelijk van de gebruikte grondstoffen en de manieren waarop die zijn geproduceerd.

Titaanwit is het witste wit. Het geeft een zeer goede dekking, waardoor het invallende licht maximaal wordt teruggekaatst. Daarnaast heeft titaanoxide een deeltjes grootte die vergelijkbaar is met de golflengte van het licht wat leidt tot optimale lichtreflectie. Lood- en zinkwit in een oliebindmiddel kaatsen minder licht terug dan titaanwit, omdat de lichtstralen op de overgang van olie naar pigment slechter worden gereflecteerd (zgn. brekingsindexverschil). Bovendien absorbeert met name meer licht in het blauwe gedeelte van het spectrum. Daardoor heeft loodwitverf een warme, gelige witte toon, terwijl zinkwitverven een koele, blauwig witte toon hebben, met een slechte dekking. Die slechte dekking wordt mede veroorzaakt door het feit dat zinkwit meer medium nodig heeft om een verwerkbare verf te maken dan loodwit. Loodwit heeft relatief weinig medium nodig (hoge pvc). De blauwige toon van zinkwit heeft ermee te maken dat de deeltjesgroote kleiner is dan de golflengte van het licht. Dit zorgt ervoor dat relatief veel meer blauw dan rood licht wordt verstrooid (het zogenaamde Rayleightverstrooiings effect).

Waarom wordt gezien als het beste wit voor olieverf?

Binnenkort vindt u hier het tweede deel van de lezing.

Zie ook “ als cultureel erfgoed. Dodelijk mooi”, in: Tijdschrift van de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, nummer 1, winter 2012.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *